ZZP-platforms zoals Uber en Deliveroo bedreigen sociale zekerheid

Publicatiedatum: 11/03/2019
Tags: Cao & arbeidsvoorwaarden - Medezeggenschap
Auteur: Evert Smit

Nederland is Europees kampioen flexwerken, zo concludeerde de Volkskrant op 14 februari jl. op basis van de recente Flexbarometer van CBS en NIPO. Van alle werkenden is nu een derde flexwerker: werknemers met een flexibel contract of zzp’er, waarvan er nu 1,1 miljoen zijn. Als deze trend doorzet zijn in 2030 vaste medewerkers een minderheid onder de werkenden. Eind vorig jaar zei Marjolein ten Hoonte, directeur arbeidsmarkt van uitzendconcern Randstad, in het Financieele Dagblad dat de arbeidsmarkt ’keihard polariseert’ en de zzp-platforms de sociale zekerheden in de arbeidsmarkt ondermijnen.

Het kan verkeren. In de jaren zeventig werden uitzendbureaus door de vakbeweging beschouwd als koppelbazen die het sociale stelsel ondermijnden. Onder druk van diezelfde vakorganisaties, en de hierdoor tot stand gekomen wetgeving, is het uitzendwerk gefatsoeneerd. De uitzendwerker van vandaag valt onder een cao, heeft doorbetaalde vakantie, bouwt een klein pensioen op en geniet een zekere mate van ontslagbescherming.

Randstad bevindt zich daarmee in hetzelfde kamp als de FNV, die de strijd aanbindt tegen de zzp-constructies. Zo heeft de FNV in oktober 2018 zzp-platform Helpling voor de rechter gesleept en aangeklaagd voor ontduiking van de cao. De huishoudelijke hulpen en schoonmakers die Helpling als zelfstandige aan het werk heeft, zouden recht moeten hebben op een vaste baan en de schoonmaak-cao, zo betoogt de bond. Helpling zegt alleen als bemiddelaar op te treden en geen schoonmaakbedrijf te zijn. De FNV stelt daar tegenover dat het platform wel degelijk als werkgever optreedt, onder meer omdat het de betaling afhandelt en 23% van de uurverdiensten incasseert. Bovendien hanteert Helpling een boete voor zelfstandigen die het platform, na een periode aangesloten te zijn geweest, omzeilen en direct afspraken maken met klanten.

Andere bekende platforms zijn Uber (taxi’s), Deliveroo (maaltijdbezorging) en Temper (horeca). Ze werken als digitale ‘prikborden’ die bemiddelen tussen opdrachtgevers die klussen ‘posten’ en zzp’ers. Het probleem is bekend: de zzp’er heeft als zelfstandige ondernemer een bepaalde belastingvrijstelling, wordt niet doorbetaald bij ziekte, draagt geen pensioenpremie af, heeft geen arbeidsongeschiktheidsverzekering en draagt geen sociale premies af. Daarmee kan de zzp’er tegen veel lagere tarieven zijn diensten aanbieden en neemt de druk op collectieve regelingen toe.

Duidelijk is wel dat de zzp-platforms snel groeien en een toenemend aandeel van de flexmarkt zullen gaan verwerven. Een recent ING-rapport houdt wat dit betreft rekening met twee scenario’s voor het jaar 2027. De zzp-platforms zouden dan 20% (scenario I) of 70% (scenario II) van die markt controleren, de laatste bij een volledig ‘vrije’ markt. Uiteraard ziet de gereguleerde flexbranche, waartoe Randstad behoort, de groei van de zzp-platforms met lede ogen aan. Zij hebben een (eigen) belang te verdedigen. Desalniettemin is er ook sprake van een maatschappelijk belang van behoud van collectieve sociale regelingen en gereguleerde arbeidsverhoudingen. Natuurlijk zijn er zzp’ers (de hoger geschoolde vooral) die zich prima weten te redden. De grootste schade wordt ondervonden aan de onderkant van de arbeidsmarkt.

De politiek lijkt ook te hebben ontdekt dat de voortdurende concurrentie op arbeidsvoorwaarden de bodem onder de arbeidsmarkt heeft weggeslagen. Gedacht wordt aan minimumtarieven voor zzp’ers, maar die zijn onhaalbaar zolang de heilige graal van de vrije markteconomie overheerst. Andere besproken opties zijn verplichte zzp-verzekering voor pensioen en arbeidsongeschiktheid. Veel schot lijkt er niet in te zitten.

Ook de OR kan hier wat aan doen. Bespreek met de bestuurder het HR-beleid inzake de flexibele schil en de bezwaren tegen het inschakelen van zzp’ers. Voor specialistische klussen voor korte termijn hoeven die niet groot te zijn, maar probeer structurele inzet tegen te gaan. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van WOR Artikel 25, lid 1 g (adviesrecht over het groepsgewijze werven of inlenen van arbeidskrachten) en Artikel 27, lid 1 e en f (instemmingsrecht over een regeling op het gebied van aanstellings- ontslag- of bevorderingsbeleid).

Interessant bericht? Deel dit bericht op Social Media of via e-mail.

Meer berichten