OR-recht op voordracht commissaris wordt vaak niet nageleefd

Publicatiedatum: 21/04/2021
Tags: Medezeggenschap - Arbeidsverhoudingen
Auteur: Evert Smit

Op grond van het Burgerlijk Wetboek (BW) heeft de OR het recht om één derde deel van de leden van de Raad van Commissarissen (RvC) commissarissen voor te dragen. In de praktijk stellen veel bedrijven die daartoe wél wettelijk verplicht zijn geen RvC in, en waar ze die wel in stellen wordt het voordrachtsrecht van de OR dikwijls belemmerd. Hoe zit dit precies?

Het BW verplicht bedrijven met een Eigen Vermogen van €16 mln., een OR en minimaal 100 werknemers in Nederland het ‘structuurregime’ in te stellen. De essentie van de structuurregeling is dat een dergelijke ‘grote’ vennootschap, wettelijk verplicht is een raad van commissarissen in te stellen. Deze moet bestaan uit minimaal 3 leden, waarvan één van de drie leden wordt benoemd op versterkt voordrachtrecht van de ondernemingsraad.

Tal van bedrijven die aan deze criteria voldoen passen dit niet toe en plegen daarmee een ‘economisch delict’, zij zijn dus in overtreding. Waar ondernemingen wél de wet toepassen wordt het voordrachtsrecht van de OR vaak op oneigenlijke wijze belemmerd. Uitzonderingen zijn met name te vinden bij beursgenoteerde onderneming, die zich verplicht voelen de wetgeving op te volgen.

Hoe kan het dat deze wettelijke verplichting door het bedrijfsleven zo slecht wordt nageleefd?

Het is opmerkelijk dat er geen registratie plaats vindt van bedrijven die aan de criteria voldoen, er vindt geen controle plaats en er worden geen sancties toegepast op het niet naleven van de wet. Dit is uiterst schadelijk voor de rechtsstaat die Nederland pretendeert te zijn. Deze wetgeving is bedoeld om (in aanvulling op de Wet op de ondernemingsraden) de ongelijke machtspositie van werknemers en werkgevers (enigszins) te compenseren en de werknemers als stakeholder een (weliswaar ondergeschikte) positie te geven in het bestuur van de onderneming, naast de vertegenwoordigers van de aandeelhouders.

Bovenstaande constatering is gebaseerd op onze praktijkervaring als organisatieadviseur voor ondernemingsraden.

Hieronder volgen enkele voorbeelden uit de praktijk:

  • Familiebedrijf X. in Limburg produceert apparatuur voor het bakkersbedrijf en voldoet al jaren aan de criteria voor het structuurregime, maar past dit niet toe. De oprichter en ‘pater familias’ van de onderneming is overleden en een aantal familieleden oefenen het bedrijfstoezicht uit, dat soms direct in de bedrijfsvoering ingrijpt. De nieuwe aangestelde directeur wordt ontslagen en de CFO neemt de algehele leiding tijdelijk over. Als de OR het voorstel doet om het toezicht te professionaliseren door de instelling van een RvC, kijken directie en vertegenwoordiger van de aandeelhouder of ze water zien branden en wijzen het met kracht af.
  • Onderneming Y. in de metaalindustrie gaat naar de beurs. In de ‘prospectus’ wordt vermeld dat de onderneming reeds jaren aan de criteria voldoet, maar nog geen structuurregime heeft en daarmee dus een ‘economisch delict’ heeft gepleegd. Er volgt geen sanctie. Zij stellen het structuurregime in, maar het versterkt voordrachtrecht van de OR weigeren ze, onder verwijzing naar de periode van drie jaar die het BW vermeldt. Om het bedrijf na het bereiken van de criteria en de registratie daarvan bij de Kamer van Koophandel de tijd te geven om het structuurregime voor te bereiden, is de periode van drie jaar genoemd.
  • Bij overname van bedrijf Z. door een buitenlandse onderneming, is bij het adviestraject door de OR met de CEO van het Europese concern overeengekomen dat het bedrijf het structuurregime instelt en de OR een kandidaat kan voordragen. Na een jaar stellen ze het structuurregime in, de kandidaat van de OR wordt op oneigenlijke gronden afgewezen. Er volgt opnieuw een overname, dit keer door een Aziatisch bedrijf. Wederom maakt de OR de afspraak met de nieuwe eigenaar dat er een kandidaat voor benoeming in de RvC kan worden voorgedragen. Deze zegt zich altijd aan de wetgeving te zullen houden. Opnieuw wijzen ze de voordracht van de OR af.

Zijn er ook voorbeelden waarbij de wetgeving wél en naar de geest wordt toegepast? Jazeker. Voormalig DSM bedrijf Fibrant (producent van Caprolatam, grondstof voor plastic) werd door de toenmalige eigenaar (DSM en investeringsmaatschappij CVC) verkocht aan Chinese onderneming HighSun. Ook hier informeerde de OR, bij het adviestraject over de overname, over het structuurregime en de voordracht van een commissaris door de OR. Ook hier zei de nieuwe eigenaar ‘altijd de wetgeving te zullen respecteren’. Tot verrassing van de OR kwam er een paar weken na de ‘closing’ een bericht van de nieuwe eigenaar waar de voordracht van de OR bleef. De OR heeft daarop na een eigen wervings- en selectieprocedure een kandidaat voorgedragen, die vervolgens is benoemd.

Waarom is de juiste toepassing van deze wetgeving van belang?

  • Navolging van wetgeving is in het algemeen van belang voor de handhaving van de rechtsstaat.
  • De intentie van de wetgever is om de werknemers een (weliswaar zeer beperkte) stem te geven in het bestuur van de onderneming, als tegenwicht tegen de almacht van de aandeelhouder. Het maatschappelijk belang hiervan neemt alleen maar toe, gezien de toenemende kloof in vermogen en macht tussen arbeid en kapitaal.
  • Veel middelgrote Nederlandse bedrijven worden overgenomen door multinationale ondernemingen uit de hele wereld; de laatste jaren in toenemende mate uit China en India. In deze concerns worden de directeuren van de lokale bedrijven doorgaans vooral gezien als zetbazen, die enkel het concernbelang dienen. Volgens het BW dient een bestuurder van een vennootschap echter ook zijn eigen afweging te maken, vanuit het belang van de vennootschap zelf en de daaraan verbonden werkgelegenheid. Een toezichtsorgaan (RvC), met daarin een lid dat voorgedragen is door de OR van de (lokale) onderneming, kan van groot belang zijn om op de naleving van dat belang toe te zien.
  • Familiebedrijven kunnen veel baat hebben bij een onafhankelijk toezichtsorgaan, met name bij opvolgingsproblemen.

Het wordt tijd dat de aandeelhouders van de bedrijven in Nederland zich gewoon gaan houden aan de wet en niet alleen naar de letter, maar ook naar de geest.       

   

 

Interessant bericht? Deel dit bericht op Social Media of via e-mail.

Meer berichten