Intertoys: Een faillissement als verdienmodel?

Publicatiedatum: 15/03/2019
Tags: Financieel - Medezeggenschap - Reorganisatie

In Amerika is één of meer faillissementen op je conto bijna een aanbeveling. Wie nooit failliet is geweest, heeft nooit risico genomen, en risicomijdend gedrag hoort niet bij een goede ondernemer, aldus de Angelsaksische filosofie. In werkelijkheid is er weinig reden om trots te zijn op een faillissement. Het getuigt in het algemeen van slecht inzicht en onvoldoende regie, en de uitkomst is dat anderen daarvoor de tol betalen. Wanbeleid voeren mag niet maar is moeilijk aan te tonen. Slecht ondernemen mag wel, dat is niet verboden. En bonafide eigenaren van ondernemingen die failliet gaan, kunnen nog als verweer aanvoeren dat zij er geen belang bij hebben failliet te gaan omdat zij er bij een faillissement vooral bij inschieten.

Wanneer gaat een bedrijf failliet?

Iedereen die zijn vorderingen niet betaald krijgt kan samen met andere crediteuren faillissement aanvragen, leveranciers, werknemers, belastingdienst, pensioenfonds, etc. Maar crediteuren hebben meestal geen belang bij een faillissementsaanvraag. De onderneming kan ook zelf faillissement aanvragen als er geen uitzicht meer is om de schulden te betalen. In dat geval vraagt de onderneming dus aan de rechtbank om vast te stellen dat de schulden niet meer betaald kunnen worden, met als resultaat dat de schulden niet meer betaald hoeven worden. Maar de onderneming wordt beëindigd en van alles wat de eigenaren erin hebben gestoken blijft waarschijnlijk niets over. Een faillissement is erg voor iedereen die met een onbetaalde rekening blijft zitten. Leveranciers, belastingdienst, pensioenfonds etc. Voor werknemers neemt het UWV de betalingsverplichting over zodra  de betalingsonmacht van de werkgever vaststaat (zoals bij een faillissement). Vorderingen van werknemers over de laatste 13 weken worden betaald door het UWV. De werknemer is niettemin ook zwaar gedupeerd door het verlies van zijn baan (zonder sociaal plan of transitievergoeding).

Na het faillissement heeft de curator de taak om te zorgen dat alle schuldeisers zoveel als mogelijk  aan hun trekken komen. Hij kan vragen aan de werknemers om door te blijven werken. Maar het moet wel geld opleveren, want schulden die na het faillissement ontstaan (loonkosten, kosten inkoop, etc.) hebben voorrang op schulden van vóór het faillissement. En de kans dat er winstgevend kan worden doorgedraaid, is bij een onderneming die failliet gaat niet groot. De curator mag dus niet door laten werken als voor de schuldeisers, die er al waren ten tijde van het faillissement, de kans op terugbetaling kleiner wordt. De curator zal ook spullen uit de boedel gaan verkopen om de opbrengst te kunnen verdelen. Bij Intertoys was nodig dat de mensen doorwerkten (en de agressie van boze klanten over zich heen kregen) om de voorraden op die manier te gelde te maken.

Welke schuldeiser krijgt wat?

Na de verkoop van de boedel komt het verdelingsvraagstuk. Daarin zijn niet alle schuldeisers gelijk: zo heeft de belastingdienst voorrang op leveranciers.

De eigenaar komt als laatste in de rij en meestal is er dan niets meer. Een faillissement is dus ook erg voor de bonafide eigenaar, als die eigenaar eigen vermogen beschikbaar heeft gesteld om de onderneming te financieren. Niet zelden zijn er in familiebedrijven schrijnende gevallen van eigenaren die geld blijven pompen in hun onderneming tot het allemaal weg is.

Bij grotere ondernemingen zal je dat niet gauw zien. Als de eigenaren anonieme aandeelhouders zijn is het nog steeds zonde dat ze hun geld verspelen, maar het is inherent aan beleggen. Velen van hen zullen tegen een lage prijs aandelen hebben gekocht en hebben gespeculeerd op herstel dat uitblijft. Jammer voor de belegger, maar risico van het vak.

Wanneer wordt een faillissement een verdienmodel?

In de meeste gevallen gaat financiering van een onderneming buiten de beurs om, en als die financier private equity  is wordt er nauwelijks eigen vermogen geïnvesteerd.  Als er geen eigen vermogen wordt geïnvesteerd is er ook geen straf meer voor mislukking. Dan is het verhaal dat vooral de eigenaar erbij inschiet dus niet meer van toepassing.

Sterker nog, als je de goede financieringsafspraken maakt kan een faillissement wel eens een goede optie worden. En dat heeft Alteri, het investeringsfonds dat Intertoys kocht van Blokker kennelijk gedaan (zoals eerder Sun Capital zich indekte bij V&D). Met een financiering van € 10 mln. kocht Alteri voorrang op alle andere crediteuren, door een pandrecht te bedingen op voorraden (inkoopwaarde tientallen miljoenen). Het FD schreef hierover: “Hierdoor is de kans aanwezig dat de Britten, ondanks de sores bij Intertoys, toch winst maken op de speelgoedketen en gunstig uit het faillissement weglopen”.

Alteri is dus niet zo’n ondernemer die pech had maar wel risico heeft durven lopen, maar juist een ondernemer die alle risico’s heeft uitgesloten, omdat het voor Alteri niet meer uitmaakt of het goed of slecht gaat. Toen Blokker aan Alteri vroeg of ze het webshopcontract wilde verlengen was dat niet nodig. Waarom zou je ook investeren als je ook zonder investeringen geld verdient?

Het belang van een rol van de OR bij financieringsafspraken

Het is eens te meer duidelijk dat Ondernemingsraden moeten waken voor dit soort afspraken bij financieringen. Als het bedrijf dat je wil kopen financieringsafspraken maakt die lonend zijn als het misgaat, dan kan je daar beter niet mee in zee gaan. Het adviesrecht bij overnames of bij het aangaan van kredieten geeft voldoende mogelijkheden voor verzet. Daar kan een OR beter gebruik van maken, anders staan ook de werknemers in hun bedrijf net als bij Intertoys door te werken en de agressie van klanten te trotseren, om voor eigenaar Alteri nog wat meer opbrengst uit dit faillissement te slepen.   

Wilt u meer informatie over dit onderwerp of wilt u weten op welk gebied Basis & Beleid u hierbij kan ondersteunen, dan kunt u contact opnemen met ons secretariaat.

Interessant bericht? Deel dit bericht op Social Media of via e-mail.

Meer berichten