Holding om WOR te omzeilen

Publicatiedatum: 14/12/2019
Tags: Reorganisatie - Medezeggenschap - Financieel
Auteur: Evert Smit

Bij de verkoop van een onderneming is de WOR vrij duidelijk: Artikel 25 regelt de adviesplichtigheid van een dergelijk voornemen. Bij de verkoop van bijvoorbeeld een B.V. zal de bestuurder een advies vragen aan de ondernemingsraad. Daarin zal hij de achtergronden en consequenties van de verkoop schetsen. De adviesaanvraag moet bovendien op een zodanig tijdstip worden ingediend dat de ondernemingsraad nut en noodzaak van de voorgenomen verkoop kan onderzoeken en tot een gedegen, afgewogen en door de achterban gedragen advies kan komen. Zo klaar als een klontje.

Ondernemingsraad buitenspel?

Maar nu zijn er ondernemers die zoeken naar elke mogelijkheid om onder een dergelijke verplichting uit te komen. Zo troffen wij nog onlangs een ondernemer in de metaalsector. Laten we het bedrijf voor het gemak even XYZ B.V. noemen. Een dikke honderd werknemers en een redelijk ingevoerde en goed draaiende medezeggenschap. Nu heeft deze ondernemer er al een tijdje geleden voor gekozen om de aandelen van het bedrijf XYZ B.V. onder te brengen in een andere B.V., genaamd Holding XYZ B.V. Naast de aandelen brengt de ondernemer in deze holding en passant nog even het vastgoed van XYZ B.V. onder. In het metaalbedrijf XYZ zitten vervolgens alleen nog de werknemers en de produktiemiddelen, zoals bedrijfswagens en machines.

De Holding XYZ heeft, naast de aandelen en het vastgoed van het productiebedrijf XYZ, geen andere bezittingen. Saillant detail: de bestuurder van XYZ B.V. en de bestuurder van Holding XYZ B.V. zijn één en dezelfde persoon.

Nu besluit die bestuurder op een goede dag de holding te verkopen aan een consortium van investeerders. De verkoop betreft de holding, maar omdat die alleen en uitsluitend de aandelen en het vastgoed van XYZ B.V. bezit, ook het productiebedrijf met ruim 100 man personeel. De ondernemingsraad van XYZ wordt door de bestuurder op de hoogte gesteld van de verkoopplannen, die op dat moment al in een zeer ver gevorderd stadium zijn. De ondernemer laat daarbij weten dat er voor hem geen enkele reden is om het voorgenomen besluit conform de WOR voor advies voor te leggen aan de ondernemingsraad van XYZ. Het betreft volgens hem de verkoop van de holding en de holding heeft geen personeel in dienst, ergo geen ondernemingsraad die adviesgerechtigd is.

Omweg afgesneden door de rechter

Daarbij heeft hij echter buiten recentere uitspraken van de Ondernemingskamer gerekend. Die heeft daarin een argumentatie neergelegd volgens welke een verkoop van een dergelijke holding wel degelijk adviesplichtig kan zijn, ten opzichte van de ondernemingsraad van de ‘onderhangende’ onderneming. Die holding kan in dit geval namelijk gezien worden als mede-ondernemer in het productiebedrijf. Dan is er sprake van toerekenbaarheid. En dat geldt zeker wanneer de bestuurder van de holding en het productiebedrijf één en dezelfde persoon is.

Volgens de Ondernemingskamer werkt het besluit van de bestuurder van de holding dus door in het ‘onderhangende’ bedrijf en is het daardoor in het kader van de WOR noodzakelijk om het adviesrecht van de ondernemingsraad van, in dit geval XYZ B.V., te respecteren.

Probeert de bestuurder onder de verplichtingen voortkomend uit de WOR uit te komen? Slik zijn argumenten dan niet voor zoete koek. Basis & Beleid adviseert uw ondernemingsraad adequaat en effectief over de uitleg en interpretatie van de WOR. Neem daartoe contact op met een van onze adviseurs.

Interessant bericht? Deel dit bericht op Social Media of via e-mail.

Meer berichten